Artillerist achter de Grebbeberg

Oranjecomité Bleiswijk kreeg onderstaand aangrijpend verhaal toegestuurd door Erwin Muilwijk.

ARTILLERIST ACHTER DE GREBBEBERG

2e Batterij, 1e Afdeling, 16e Regiment Artillerie

In oktober 1939 werd mijn grootvader Jacques Duivesteijn uit Bleiswijk (9 mei 1919 – 26 april 2009; roepnaam Koos) opgeroepen als 20-jarige jongeman voor de vervulling van zijn militaire dienstplicht. Vanaf 28 augustus was in Nederland de algemene mobilisatie verordonneert vanwege de algemene oorlogsdreiging. Mijn grootvader werd vervolgens ingedeeld bij de veldartillerie en zou daardoor de meidagen van 1940 meemaken.

De herinneringen van Koos Duivesteijn zouden niet zijn opgetekend, wanneer ik niet als tienjarige jongen Brongers’ boek over de strijd op de Grebbelinie had aangeschaft en zo vervolgens duidelijk werd dat mijn grootvader daar ook had gevochten. Op mijn initiatief schreef hij destijds zijn herinneringen op en spraken we er in latere jaren nog terloops over. Wat mijzelf daarbij nu opvalt is dat mijn grootvaders verhaal vooral vrij authentiek is en niet opgesmukt met enige kennis van later, wat hem ook niet geïnteresseerd heeft. Uiteraard zijn er wat vergissingen in zijn herinneringen, die ook gecorrigeerd kunnen worden. Wat hier nu vooral belang heeft, is zijn verhaal te vertellen zonder het meteen langs de historische meetlat te leggen.

Opleiding en detachering

Foto 1. Koos Duivesteijn voor 1939, gefotografeerd aan het einde van de Kerkstraat bij de boerderij Jacobs (Familiecollectie mevr. E. Muilwijk-Duivesteijn).

Koos Duivesteijn volgde een opleiding als artillerist voor een 7-Veld geschut. Over zijn periode in de opleiding vertelde hij het volgende: “Door de oorlogsdreiging waren de kazernes overvol, zodat ik met mijn kameraden onderbracht werd in een school, die provisorisch ingericht werd tot kazerne. Dat was in Scheveningen.” Net als vele andere artilleristen zou Koos één van de 310 stukken 7-Veld bemannen, waarvan er 284 dienden in verschillende afdelingen veldartillerie. “Elk kanon was bemand met een korporaal en vijf soldaten die elk hun eigen taak hadden. Ikzelf was richter. Verder had je nog laders en soldaten die granaten klaar moesten maken voor schietklaar. […] Dat richten gaat via een soort fototoestel, welke op het kanon zit. Dat is wel interessant zo’n toestel, waar wij richters speciaal voor opgeleid zijn.” Koos zat dus op positie No. 1, direct links achter het schild van het stuk 7-Veld.

Na de voltooiing van zijn opleiding wordt Koos Duivesteijn samen met zijn kameraden ingedeeld bij de 1e Afdeling van het 16e Regiment Artillerie. Tezamen met de 2e Afdeling van hetzelfde regiment behoorde het geheel tot de Brigade B, welke gelegerd was in het Land van Maas en Waal. Zelf verteld hij hier het volgende over: “Na ongeveer drie maanden opleiding in Scheveningen werden we overgeplaatst naar het veldleger in het plaatsje Wamel, welke vlak bij Tiel ligt. Ikzelf werd met mijn vijf maten ondergebracht bij een boer op een kamer. Wij boften nog, want de meesten van ons werden ondergebracht in schuren of zolders bij een boer.” Vanaf september 1939 werden er in totaal ongeveer 400 militairen ondergebracht in het kleine dorpje Wamel, welke slechts een gelijk aantal woningen telde. De meeste van de soldaten werd ondergebracht in de gebouwen De Harmoniezaal, de Vriendenkring en het gymnastiekgebouw.

Het dagelijkse militaire leven voor de volgende zes maanden moet er niet verschrikkelijk intensief uitgezien hebben, wanneer we Koos’ woorden vervolgen: “Daar in dat veldleger hebben we niet veel gedaan. Een beetje oefenen met die oude kanonnen en nieuwe stellingen maken, waar we allen te beroerd voor waren. We werden soms ’s nachts opgeschrikt door alarm, en dan moesten we ons warme holletje uit en in volle oorlogsuitrusting op oefening.” Uit hun bed komen zal zeker onaangenaam zijn geweest in de koude winter van 1939/40, die de Waal deed bevriezen en alles rondom het dorp veranderde in een poollandschap. De voornamelijk uit Zuid-Holland afkomstige soldaten vonden ook weinig aansluiting met de overwegend katholieke bevolking, en waren voor vertier aangewezen op wat café’s en terloops vertoonde films.

De oorlog breekt uit – 10 mei

Foto 2. Koos Duivesteijn in een boomgaard, locatie waarschijnlijk nabij Wamel (Familiecollectie mevr. E. Muilwijk-Duivesteijn).

Dan breekt plots de oorlog uit op 10 mei 1940. Gek genoeg heeft mijn grootvader nooit verteld hoe hij dan nog zijn verjaardag heeft gevierd de dag of avond ervoor. Als nu net 21-jarige jongeman komt hij er al snel achter dat het ditmaal serieus is:

“’s morgens om ongeveer drie uur op 10 mei werden we uit ons bed gejaagd door groot alarm. We dachten dat het weer zo’n onzinnige oefening was en scholden er lustig op los. Maar toen we eenmaal onderweg waren naar onze stellingen, begonnen we toch te geloven dat het menens was. Het was nog stikdonker, maar we hoorden vele vliegtuigen overgaan en even later begon het afweergeschut hevig te schieten. Toen wisten we ineens: het is oorlog! […] Na enige tijd werd het lichter en zagen vele Duitse vliegtuigen die werden beschoten door het afweergeschut. En met succes, want we hebben er een stuk of acht neer zien storten.”

Later vertelde mijn grootvader nog hoe hijzelf na het alarm meteen zijn ransel met inhoud gereed had, maar dat vele andere van zijn kameraden het louter als de zoveelste oefening beschouwden en hun ransels  voor de gelegenheid snel met stro vulden. De 10e mei komen de batterijen van het 16e Regiment Artillerie niet in actie.

Op weg naar de Grebbelinie – 11 en 12 mei

Foto 3. Koos Duivesteijn (links) op een brits (in kazerne/opleiding?) (Familiecollectie mevr. E. Muilwijk-Duivesteijn).

Op 11 mei ontvangt de 1e Afdeling 16e Regiment Artillerie het bevel om de stellingen in het Land van Maas en Waal te verlaten en om op te trekken ter ondersteuning van de strijd aan de Grebbelinie. Het verplaatsen van de Brigade B was opgenomen in de gewijzigde plannen voor de verdediging door generaal H.G. Winkelman, opperbevelhebber Land- en Zeemacht, nadat hij het bevel had overgenomen van generaal I.H. Reijnders in februari 1940. Terwijl de brigade vertrekt richting de Grebbeberg vertrekt, blijft na loting de 2e Batterij onder bevel van kapitein W.D. Monsma in eerste instantie achter om de aftocht te dekken.

In de namiddag gaat ook de 2e Batterij op pad. Een dergelijke marscolonne van een batterij 7-Veld bedroeg in de praktijk al gauw een uitgestrekte colonne die zich uitstrekte over de weg van ongeveer 1200 meter lengte. De vier stukken geschut met hun voorwagens werden onderling telkens afgewisseld met de munitiecaissons, ook getrokken door een paardentractie en voorwagens. Daarnaast waren er nog paardentracties aanwezig voor de bevelsmiddelenwagen, de gereedschapswagen, de keukenwagen, alsmede de proviand-, haver- en troepenverbandwagen(s). Dit geheel bewoog zich overdag voorwaarts met slechts een kleine snelheid van ongeveer 8 kilometer per uur. Het mag een wonder heten dat zo’n lange colonne van artillerie in het volle daglicht nauwelijks last heeft gehad van vijandelijke vliegtuigen.

Koos Duivesteijn verteld dan het volgende: “Na uren gereden te hebben zijn we ergens gestopt om de paarden te laten rusten. Weer na enige uren kregen we bevel weer verder te gaan naar de Grebbelinie.” De drie batterijen van de I-16 RA dienen daarvoor allereerst de pontonbrug tussen Wamel en Tiel te passeren over de rivier de Waal, om vervolgens door het land van de Betuwe verder op te trekken richting het dorp Eck en Wiel. Daar aangekomen moest vervolgens de rivier de Neder-Rijn gepasseerd worden middels een volgende pontonbrug, om dan uiteindelijk bij Amerongen en Elst uit te komen. Koos herinnerde zich er het volgende van: “Ik heb nog bewondering voor de ruiters en paarden dat dit zonder ongelukken verlopen is, want we werden danig lastig gevallen door Duitse vliegtuigen. Maar die werden op grote hoogte gehouden door veel afweergeschut.”

Op de vroege ochtend van 12 mei passeert de batterij de pontonbrug bij Eck en Wiel op een bevel, om dan richting Amerongen in afdelingsverband op te trekken. Tijdens deze opmars zou er zich een drama hebben afgespeeld volgens mijn grootvader: “Onderweg werden we vaak beschoten door vliegtuigen, dan sprongen we van het kanon en zochten dekking. Bij één van die aanvallen is toen een jonge wachtmeester naast me op het kanon dood geschoten. We hebben hem bij burgers in een huis gedragen. Dat was nou niet een van de leukste dingen, dan word je zelf ook een wild dier en zou je alle Duitsers willen vermoorden.” Het klinkt allemaal heel erg dramatisch, maar dit heeft zich nooit afgespeeld bij de 2e Batterij. Niettemin is er wel degelijk een soortgelijk incident geweest bij de 3e Batterij waar gedurende de opmars op 11 mei een wachtmeester is overleden aan een hartaanval. Het voorval illustreert tenminste dat Koos Duivesteijn in die oorlogsdagen op de hoogte is geweest van voorvallen buiten zijn eigen batterij.

Om 10 uur ‘s ochtends op 12 mei verlaten de batterijen Amerongen op een nieuw bevel, om nu richting Elst te marcheren. Op het middaguur wordt dan vervolgens eindelijk de order ontvangen om in stelling te gaan achter de Grebbeberg. De 1e Batterij was al eerder gearriveerd en in stelling gegaan.

In stelling – 12 en 13 mei

Foto 4. Artilleristen 16 RA (staande rij uiterst links Koos Duivestein), locatie nabij Wamel?) (Familiecollectie mevr. E. Muilwijk-Duivesteijn).

Om 1 uur ’s middags komen zowel de 2e als 3e batterij eindelijk in hun stellingen aan. Dit blijken voorbereide reserveposities te zijn van het reeds aanwezige 8e Regiment Artillerie. De 2-I-16 RA komt in positie samen met de 3e Batterij, welke goed gecamoufleerd zijn onder bomen en ondergrondse verbindingen tussen elk stuk geschut. De stellingen bevinden zich net ten westen van de Koerheuvel, welke zelf weer net achter het dorp Rhenen ligt.

Koos schrijft: “Na enige tijd kwamen we op de Grebbelinie aan en betrokken onze stellingen. Paarden en ruiters gingen enkele kilometers terug.” Zover terug was dit nu ook weer niet, want de voorwagens en paardenspannen werden vlak bij Elst ondergebracht op de Plantage Willem III. Gedurende de avond en nacht werd er geen eigen vuur afgegeven. Wel kwamen alle drie de batterijen deze dag al onder Duits artillerievuur te liggen, nadat hun posities gespot waren door Duitse vliegtuigen. Ook Koos kan zich dit herinneren: “We werden op regelmatige tijden ook bestookt met Duitse artillerie, maar die Duitse granaten spatten bijna allen te vroeg uiteen, doordat ze een tak of een boom raakten.”

De twee donkere nachten die mijn grootvader doorbracht achter de Grebbelinie moeten hem angst ingeboezemd hebben en weinig vertrouwen hebben gegeven, toen hij nog eens nadien vertelde erover. De schuilplaatsen zouden slecht hebben bestaan uit snel uitgegraven kuilen, met als enige bescherming daar overheen wat kippengaas en bladeren als camouflage. Op zich is dat in tegenstelling met wat hierboven is beschreven, maar het geeft wellicht heel goed zijn angstige gemoedstoestand weer van destijds.

Op de ochtend van 13 mei nemen de drie batterijen van I-16 RA eindelijk en voor de enige maal deel aan het verdedigende artillerievuur. Dat is dan ter ondersteuning van de groots opgezette tegenaanval door vier infanteriebataljons in twee golven (I- en III-29 RI; I-20 RI en II-24 RI), omdat de Duitse troepen de dag ervoor al op de Grebbeberg zijn doorgebroken door de frontlijn en nu nog slechts de stoplijn in Nederlandse handen is. Er wordt een geconcentreerd insluitingsvuur afgegeven op de Duitsers om de Nederlandse tegenstoot te ondersteunen. Mijn grootvader was later in een gesprek met mij van mening dat hij louter Wageningen had bestookt, maar dit is door de dracht van het 7-Veld stuk onmogelijk, en ook gezien de bekende opdracht aan zijn batterij 2-I-16 RA deze dag. Van half vijf tot vijf uur ‘s ochtends wordt er gevuurd, om vervolgens na half zes ook nog tweemaal vuurstoten af te geven. Hoeveel vuur de drie batterijen van I-16 RA precies hebben afgegeven op 13 mei is onduidelijk, maar aan de hand van modelberekeningen ligt dit tussen minimaal 522 schoten tot maximaal 1188 schoten.

Foto 5. Lesuren bij het stuk 7-Veld, 1-6-1 Depot Bataljon (links Koos Duivesteijn) (Familiecollectie mevr. E. Muilwijk-Duivesteijn).

Koos schrijft: “Na een paar uur kregen we opdracht te vuren op een doel wat je geheel niet ziet. Ik als richter kreeg dan de opdracht van de kapitein te richten op zoveel kilometer afstand vooruit, of meer naar links of rechts. Dat veranderd telkens weer. […] Ik heb zo’n 2½ dag op die Grebbeberg gezeten en nu moet je niet denken dat we zoveel geschoten hebben. Voor ons lagen de Hollandse infanteristen en wanneer die hulp nodig hadden, moesten we de Duitse infanteristen onder vuur nemen.”

De Nederlandse luchtmacht vertoonde zich zowel op 12 en 13 mei boven de Grebbelinie. Mijn grootvader herinnerde zich dat later nog, alhoewel het natuurlijk niet meer duidelijk welke van de twee dagen dit betrof. Met terugwerkende kracht denk ik zelf dat het 13 mei zal zijn geweest, toen hij lang genoeg die dag achter de Grebbelinie aanwezig was. Alhoewel de strijd om de stelling steeds meer in het nadeel verliep, vertelde Koos mij hoe iedereen verheugd was om Nederlandse toestellen boven de Grebbe te zien verschijnen, en dat die de Duitsers wel eventjes van Jetje zouden geven. Het moreel ging omhoog. Inderdaad waren er deze dag driemaal toestellen boven de Grebbelinie aanwezig. In de ochtend probeerden vier Fokker C-X toestellen tevergeefs de Duitse artillerie te bombarderen, terwijl ze begeleidt werden door vijf D-XXI’s. Kort daarop verschenen twee Fokker G1’s die de Duitse infanterie mitrailleerden, en later rond het middaguur werd nog eenmaal een poging gewaagd met vier toestellen, begeleid door vijf jagers, om Duitse troepen ten zuidwesten van Wageningen te bombarderen.

Rond de middag op 13 mei wordt vervolgens de stoplijn overlopen op de Grebbeberg door de Duitsers en in steeds grotere getale stromen de Nederlandse infanteristen terug. Eerst nog in georganiseerde verbanden, maar al ras begint het op een vlucht te lijken. De nog bewapende infanteristen worden nog wel ad hoc links en rechts van de batterij 2-I-16 RA ter verdediging in de bosrand geposteerd. De batterij krijgt opdracht zo nodig door te vuren en de terugtocht van de infanterie zo lang als mogelijk is te blijven dekken.

Foto 6. Soldaten in Wamel bij een toestel voor het beslaan van paarden (Website Van Wamele tot Wamel)

Om 2 uur ’s middags komt dan plots toch het bevel aan de gehele Afdeling zich terug te trekken, samen met het gehele leger op de Grebbeberg. De nacht ervoor heeft het oppercommando de terugtocht op de Nieuwe Waterlinie al voorbereid. De terugtocht van de 2e Batterij loopt in eerste instantie chaotisch, wat achteraf waarschijnlijk is te wijten aan het paniekerige gedrag van de 1e Luitenant W.J.M. Irish Stephenson, die op de Plantage Willem III arriveerde en aan de manschappen van de voorwagens riep: ‘ga maar terug, het is afgelopen op den Grebbeberg’. De aldaar aanwezige wachtmeester Van Schaick negeerde deze mededeling en rukte vervolgens op naar de stellingen. Het bijzondere van dit incident is, dat Koos zich later herinnerde dat een Joodse kapitein van de batterij aanvoelde dat het misging en zich op tijd uit de voeten maakten. Begrijpelijk in het latere licht van de oorlog en bezetting. Maar er was helemaal geen kapitein aanwezig in de batterij van Joodse komaf; niettemin is zijn herinnering waarschijnlijk aan dit incident te koppelen.

Koos beschrijft vervolgens de aftocht: “Maar onverwacht kregen we toch bevel om ook terug te trekken. De ruiters met paarden kwamen, de kanonnen erachter, en wij terug. Het werd wel tijd, we waren uitgeput […].” Later vertelde mijn grootvader nog dat hij en zijn kameraden nog nooit zo hard hadden gerent met het zware stuk 7-Veld in hun handen om het op te leggen bij de voorwagen. Iets waar ze tijdens de mobilisatie periode nooit zin in hadden gehad, maar nu met de vijand op hun hielen onvermoede krachten vertoonden.

Over de rivierdijk langs de Neder-Rijn trokken de troepen zich terug over Elst richting Amerongen. De resterende munitie werd achtergelaten. Op 500 meter voor Amerongen kreeg de batterij 2-I-16 RA nog het bevel van de Afdelingscommandant in stelling te gaan, maar om half zes ’s avonds werd het bevel ontvangen om weer op te leggen. Om 9 uur in de avond is Wijk bij Duurstede bereikt en volgt order om hier in te kwartieren, maar drie kwartier later volgt de order om via de Lekdijk de terugtocht te vervolgen via Vreeswijk naar IJsselstein.

Terugtocht en overgave – 14 mei

Foto 7. Soldaten voor de ‘Harmoniezaal’ in Wamel (Website Van Wamele tot Wamel)

De 4e Divisie van generaal Halbrechts als ook de Brigade B konden wonderwel zonder problemen terugtrekken vanaf de Grebbelinie. De Duitsers op de Greb hadden in eerste instantie helemaal niet door dat de Nederlandse troepen zich hadden terug getrokken, en ook de Duitse vliegtuigen lieten hun tegenstanders wonderwel ongemoeid. Bij de terugtocht zal ongetwijfeld ook het donker van de nacht geholpen hebben en de ochtendmist op 14 mei.

Die dag wordt IJsselstein om 6 uur in de morgen bereikt en de paarden gedrenkt en gevoerd, waarna een uur later de batterijen een park worden toegewezen. De onderofficieren, korporaals en manschappen worden vervolgens ingekwartierd in het St. Joseph gesticht, een lokaal katholiek ziekenhuis. Koos schrijft: “Toen we na een vermoeiende reis in IJsselstein aankwamen, kregen we te horen dat Rotterdam bijna plat was gebombardeerd en dat het Nederlandse leger zich had overgegeven.”

Inderdaad kwam om 7 uur ’s avonds het bericht van de overgave binnen bij de 1e Afdeling 16 RA. Een uur later werden wapens en munitie ingeleverd op het gemeentehuis. Mijn grootvader herinnerde zich later nog, aldus eigen zeggen, hoe infantristen afkomstig uit Rotterdam op het overgave bericht en het bombardement van hun stad reageerden uit pure woede en onmacht, door hun karabijnen op de straat kapot te slaan.

Krijgsgevangenschap en later…

Foto 12. Kaartafbeelding 2-I-16 RA (Website Grebbelinie)

Voor slechts een korte periode was mijn grootvader krijgsgevangen, of zoals hij het zelf omschreef: “Ik heb daar nog een week of drie in een kamp gezeten, waar we het goed hadden en ben toen als één van de eerste groep naar huis gestuurd. En zo eindigde mijn soldatenleven.” Volgens eigen zeggen later werd mijn grootvader vroegtijdig vrijgelaten, omdat hij werkzaam was als arbeider in de voedselvoorziening, en de Duitse bezetter zich al snel realiseerde dat deze zo snel mogelijk zonder enkele interruptie moest worden voortgezet.

Op zijn reis naar huis naar Bleiswijk vertelde mijn grootvader later nog één detail wat hem verontwaardigde. Tezamen met wat kameraden reisden ze per trein van de Nederlandse spoorwegen en hadden blijkbaar plaatsgenomen in een 1e klas rijtuig. Bij een controle werden ze toegesproken op een betuttelende wijze door de conducteur dat hun kaartje hiertoe niet voldoende was, waarop zij, nog gekleed in uniform, de bijval van andere reizigers kregen. Deze jongens hadden net gevochten voor het vaderland, en nu zou een conducteur zeuren over een kaartje en hun onrechtmatige plaats?! Uit de woorden van mijn grootvader begreep ik, dat hij destijds te verbouwereerd was om te reageren op het ontbreken van de juiste treinkaartjes. En aldus eindigt het verhaal van Koos Duivesteijn, zoals hij niet had kunnen verwachten wat zijn dienstplicht periode had kunnen betekenen, noch te denken aan het strijden in een oorlog.

Geraadpleegde literatuur

  • Grebbelinie 1940: verslag van een wanhopige strijd. E.H. Brongers. Baarn, 8e editie, 1971.
  • Vijf oorlogsdagen en hun twintigjarige voorgeschiedenis. J.J.C.P. Wilson. Baarn, 1960.
  • Artillerie mei 1940: de krijgsverrichtingen en achtergronden [deel 1]. C.J. Ruisen, Amersfoort, 2005. [beschikbaar via grebbelinie.nl / artillerie_mei_1940.pdf]
  • De luchtverdediging  in de Grebbelinie bij  Rhenen en Wageningen tijdens de meidagen van 1940. A.M.A. Goossens, 2007 [beschikbaar via grebbeline.nl / luchtmacht_en _luchtafweer_v28112004.pf]

Geraadpleegde websites

  • Van Wamele tot Wamel (www.wameletotwamel.nl), de pagina’s ‘Mobilisatie’ en ‘De oorlog’.
  • De slag om de Grebbeberg en Betuwestelling in mei 1940 (www.grebbeberg.nl) , de pagina ‘Nederlandse militaire rapporten / 1e Afdeling 16e Regiment Artillerie’.
  • Tremele – geschiedenis van het dorp Dreumel (www.tremele.nl), de pagina ‘Oorlog / mobilisatie’.